Ga naar inhoud

pc reageert niet


Aanbevolen berichten

  • Reacties 56
  • Aangemaakt
  • Laatste reactie

Beste reacties in dit topic

Beste reacties in dit topic

Geplaatste afbeeldingen

Ja dat is gelukt

Als ik het aanklik via snelkoppleing bureau blad --krijg ik een lijst van de iconen op mijn bureau blad.

Via start menu /andere programma's/winrar consoles, rolt het volgende eruit.

Gebruikershandleiding

~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~

RAR 3.90 console versie

~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~

=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=

Welkom bij de RAR-archiveerder!

-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-

Inleiding

~~~~~~~~~

RAR is een krachtig programma dat het mogelijk maakt archiefbestanden te maken,

te beheren en te besturen. Een archief is een normaal bestand en heeft .RAR als

extensie. ZIP en andere formaten worden niet ondersteund.

Windows-gebruikers kunnen de GUI-RAR-versie, WinRAR, installeren, die veel meer

archieftypes kan verwerken.

Enkele RAR-kenmerken:

* Hoogtechnologisch, origineel compressie-algoritme

* Speciaal algoritme geoptimaliseerd voor tekst, audio,

grafische gegevens, 32- en 64-bit Intel uitvoerbare bestanden

* Betere compressie dan bij vergelijkbare pakketten door gebruik van

compacte archivering

* Waarmerkcontrole (alleen in geregistreerde versie)

* Zelfuitpakkende archieven en volumes (SFX)

* Mogelijk om fysiek beschadigde archieven te herstellen

* Vergrendeling, versleuteling, bestandsvolgordelijst,

bestandsbeveiliging, enz...

Configuratiebestand

~~~~~~~~~~~~~~~~~~~

RAR voor Unix leest de configuratie-informatie van het bestand .rarrc in

de gebruiker zijn 'home'-map (opgeslagen in de HOME-omgevingsvariabele)

of in de map /etc.

RAR voor Windows leest de configuratie-informatie van het bestand rar.ini,

die zich in dezelfde map bevindt als rar.exe.

Dit bestand mag volgende tekenreeksen bevatten:

schakelopties=RAR-schakelopties, gescheiden door een spatie

Omgevingsvariabele

~~~~~~~~~~~~~~~~~~

Standaardparameters kunnen worden toegevoegd aan de RAR-opdrachtregel

bij het instellen van de omgevingsvariabele "RAR".

Voorbeeld: in UNIX kan men volgende regels aan het profiel toevoegen:

RAR='-s -md1024'

export RAR

RAR zal, in opdrachtregelmodus, deze tekenreeks als standaardparameter

gebruiken en een compact archief aanmaken met 1024 KB groot woordenboek.

RAR geeft de opties de volgende prioriteit:

- opdrachtregelschakelopties: hoogste prioriteit

- schakelopties in de RAR-variabele: lagere prioriteit

- schakelopties weggeschreven in

configuratiebestand: laagste prioriteit

Logboekbestand

~~~~~~~~~~~~~~

Als de -ilog schakeloptie in de opdrachtregel of in het

configuratiebestand is opgenomen zal RAR, tijdens het verwerken van

archieven, opgetreden fouten in een logbestand opslaan.

Lees schakeloptie -ilog voor details.

Bestandsvolgordelijst voor compacte archiveren - rarfiles.lst

~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~

rarfiles.lst is een door de gebruiker opgestelde bestandslijst die aan

RAR doorgeeft in welke volgorde bestanden moeten worden toegevoegd aan

een compact archief. Dit bestand mag bestandsnamen, jokers en het

speciale item -$default bevatten.

De standaardingang bepaalt de positie in de volgordelijst voor de

bestanden die niet in de volgordelijst voorkomen. Regels die beginnen

met een puntkomma ";" worden als commentaar beschouwd en worden niet

verwerkt.

In Windows moet dit bestand geplaatst worden in dezelfde map als RAR,

of in %APPDATA%\WinRAR map, in Unix in de gebruiker zijn home map of in /etc.

Tips om een betere compressie en een hogere snelheid te verkrijgen:

- Gelijkwaardige bestanden moeten, indien mogelijk, samen geplaatst

worden;

- Vaak gebruikte bestanden moeten aan het begin staan.

Normaalgesproken hebben maskers die verder bovenin de lijst staan

hogere prioriteit, maar er is een uitzondering op deze regel. Als het

bestand rarfiles.lst twee bepaalde maskers bevat waarvan alle bestanden

die door het eerste masker overeenkomen ook door het tweede masker

overeenkomen, zal het masker dat overeenkomt met een kleinere deel-

verzameling van bestandsnamen hogere prioriteit krijgen, onafhankelijk

van zijn positie in de lijst. Bijvoorbeeld, in het geval van de maskers

*.cpp en b*.cpp zal b*.cpp hogere prioriteit krijgen, dus het bestand

'bestand.cpp' zal worden meegenomen door het masker b*.cpp, niet *.cpp.

RAR opdrachtenregelsyntax

~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~

Syntax:

RAR <opdracht> [-<schakelopties>] <archief> [<@bestandslijst...>]

<bestanden...> <uitpakpad>

Omschrijving:

Opdrachtregelopties (opdrachten en schakelopties) voorzien in de controle

bij het aanmaken en beheren van archieven met RAR. De opdracht is een

tekenreeks (of een letter) die RAR de opdracht geeft om een

overeenkomstige opdracht uit te voeren.

Schakelopties zijn ontworpen om de manier waarop RAR werkt aan te passen.

Andere parameters zijn: de archiefnaam en de bestanden, die moeten worden

gearchiveerd of uitgepakt.

Bestandslijsten zijn tekstbestanden die de namen bevatten van bestanden

die verwerkt moeten worden.

Bestandsnamen moeten beginnen op de eerste kolom. Het is mogelijk om

commentaar in de bestandslijst te plaatsen na de // tekens.

B.v.b. men kan een reservekopie backup.lst aanmaken die volgende

tekenreeksen bevat:

c:\werk\doc\*.txt //reservekopie tekstdocumenten

c:\werk\afb\*.bmp //reservekopie foto's

c:\werk\overig

en start dan:

rar a backup @backup.lst

Als men bestandsnamen wil lezen van stdin (standaard-invoer),

specificeer dan een lege bestandslijst (alleen @).

De Windows-consoleversie van RAR gebruikt OEM (DOS)-codering in

bestandslijsten.

Men kan zowel de gebruikelijke bestandsnamen opgeven als bestands-

lijsten op dezelfde opdrachtregel. Als bestanden noch bestandslijsten

werden opgegeven dan wordt *.* verondersteld en WinRAR zal alle

bestanden verwerken.

In een UNIX-omgeving moet men de jokers aanhalen om te voorkomen dat

ze worden uitgebreid door de shell. Voorbeeld: deze opdracht zal *.asm-

bestanden uitpakken en het huidige pad gebruiken:

rar e '*.rar' '*.asm'

De opdracht kan een van deze letters zijn:

a Bestanden toevoegen aan een archief.

Voorbeeld:

1) alle *.hlp-bestanden toevoegen uit de huidige directory naar

het archief help.rar:

rar a help *.hlp

2) alle bestanden archiveren vanuit de huidige directory en sub-

directory's naar compacte, zelf-uitpakkende volumes met elk een

grootte van 362 000 bytes, waarbij aan elke volume een herstel-

record wordt toegevoegd.

rar a -r -v362 -s -sfx -rr save

Omdat geen bestandsnamen zijn meegegeven wordt aangenomen dat

alle bestanden (*) wordt bedoeld.

3) als speciale uitzondering: als een directorynaam wordt op-

gegeven als een argument en als de directorynaam geen bestands-

maskers bevat en geen eindbackslashes bevat, dan zal de gehele

inhoud van de directory en alle subdirectory's worden toegevoegd

aan het archief, zelfs als is de schakeloptie -r niet meegegeven.

De volgende opdracht zal alle bestanden toevoegen uit de directory

Bitmaps en alle subdirectory's naar het RAR-achief

Afbeeldingen.rar:

rar a Afbeeldingen.rar Bitmaps

4) als de directorynaam bestandsmaskers bevat of eindigt op back-

slashes, dan zullen de gebruikelijke regels gelden en is alles wat

u dient op te geven is de schakeloptie -r om subdirectory's ook

mee te nemen.

De volgende opdracht zal alle bestanden toevoegen uit de directory

Bitmaps, maar niet uit subdirectory's ervan, omdat de schakeloptie

-r niet is opgegeven:

rar a Afbeeldingen.rar Bitmaps\*

c Commentaar toevoegen aan een archief. Commentaar wordt weer-

gegeven wanneer het archief verwerkt wordt. De commentaarlengte

is beperkt tot 62 000 bytes.

Voorbeelden:

rar c distrib.rar

Ook kan commentaar worden toegevoegd vanuit een bestand, door

middel van de schakeloptie -z[naam]. De volgende opdracht

voegt commentaar toe vanuit het bestand info.txt:

rar c -zinfo.txt dummy

cf Bestandscommentaar toevoegen.

Bestandscommentaar wordt weergegeven met de opdracht 'v'.

Bestandscommentaar is beperkt tot 32 767 bytes.

Voorbeeld:

rar cf grootarch *.txt

ch Archiefparameters wijzigen.

Deze opdracht kan worden gebruikt in combinatie met de meeste

schakelopties om archieven te wijzigen. Het is erg handig

in combinatie met schakelopties als -av, -cl, -cu, -tl, welke

niet een eigen opdracht hebben.

Het is hiermee niet mogelijk om archiefgegevens opnieuw in te

pakken, te versleutelen of te ontsleutelen. Daarnaast kunnen

er geen volumes mee worden samengevoegd of aangemaakt. Indien

gebruikt zonder andere schakelopties, dan zal de opdracht 'ch'

enkel de archiefgegevens kopi‰ren zonder wijziging.

Voorbeeld:

Archieftijd instellen naar het laatste bestand:

rar ch -tl bestand.rar

cw Archiefcommentaar wegschrijven naar opgegeven bestand.

De opmaak van het uitvoerbestand is afhankelijk van de schakel-

optie -sc.

If output file name is not specified, comment data will be

sent to stdout.

Voorbeelden:

1) rar cw arc comment.txt

2) rar cw -scuc arc unicode.txt

3) rar cw arc

d Bestanden verwijderen uit het archief.

Indien het uitvoeren van deze opdracht als resultaat een

leeg archief is, dan wordt het lege archief gewist.

e Bestanden uitpakken naar de huidige map.

f Bestanden in het archief vernieuwen. Bestanden die gewijzigd

zijn sinds het inpakken, worden bijgewerkt. Deze opdracht

voegt geen nieuwe bestanden toe aan het archief.

k Archief vergrendelen. Iedere opdracht die het archief wil

veranderen, wordt genegeerd.

Voorbeeld:

rar k definitief.rar

i[i|c|h|t]=<tekenreeks>

Zoeken naar een tekenreeks in archieven.

Ondersteunt de volgende optionele parameters:

i - hoofdletterongevoelig zoeken (standaard);

c - hoofdlettergevoelig zoeken;

h - hexadecimaal zoeken;

t - ANSI, Unicode en OEM-karaktertabellen gebruiken

(alleen Windows-versie);

Indien geen parameters worden opgeven is het mogelijk om de

vereenvoudigde opdrachtsyntax i<tekenreeks> te gebruiken in

plaats van i=<tekenreeks>.

Het is mogelijk om de uitbreiding 't' te gebruiken samen met

andere parameters, bijvoorbeeld: ict=<tekenreeks> voert een

hoofdlettergevoelig zoekproces uit met alle hierboven

genoemde karaktertabellen.

Voorbeelden:

1) rar "ic=eerste niveau" -r c:\*.rar *.txt

Voert een hoofdlettergevoelig zoekproces uit met als tekenreeks

"eerste niveau" in alle *.txt-bestanden in *.rar-archiven op

de C:-schijf.

2) rar ih=f0e0aeaeab2d83e3a9 -r e:\teksten

Zoekt naar de hexadecimale tekenreeks f0 e0 ae ae ab 2d 8e e3 a9

in RAR-archieven in de map e:\teksten.

l[t,b] Inhoud weergeven van een archief [technisch].

Bestanden worden weergegeven zoals met de 'v'-opdracht met uit-

zondering van het bestandspad. M.a.w. alleen de bestandsnaam

wordt weergegeven. Bijkomende technische informatie (gast OS,

de compact archief-vlag en de 'oude versie'-vlag) wordt weergegeven

wanneer de uitbreiding 't' wordt gebruikt. De uitbreinding 'b' zorgt

ervoor dat RAR alleen de bestandsnamen zal weergeven zonder overige

informatie.

m[f] Verplaatsen naar archief [alleen bestanden].

Verplaatsen van bestanden en mappen heeft als gevolg dat na een

succesvolle inpakhandeling de mappen en bestanden verwijderd wor-

den. Mappen worden niet verwijderd wanneer de uitbreiding 'f'

en/of de schakeloptie '-ed' gebruikt wordt.

p Bestand weergeven naar stdout.

U kunt deze opdracht samen gebruiken met de schakeloptie -inul om

alle RAR-boodschappen uit te schakelen en alleen bestandsgegevens

af te drukken. Dit kan belangrijk zijn, wanneer u bijvoorbeeld

een bestand naar stdout wilt sturen voor gebruik met pijptekens

('|').

r Beschadigd archief herstellen.

Een archief herstellen bestaat uit twee fasen.

Eerst wordt het beschadigde bestand gescand voor een herstel-

bestand (zie opdracht rr). Als het archief een vooraf gemaakt

herstelbestand bevat en de beschadiging is doorlopend en kleiner

dan N*512 bytes, waar N het aantal herstelsectoren in het archief

voorstelt, is de kans op een succesvolle reconstructie zeer groot.

Wanneer deze fase voltooid is zal een nieuw archief worden gemaakt,

welke de naam fixed.archiefnaam.rar zal krijgen, waarbij 'archief-

naam' het naam van oorspronkelijke (beschadigde) archief is.

Als het archief geen herstelbestand bevat of het archief kan niet

worden hersteld door te grote schade, zal een tweede fase

worden doorlopen.

Gedurende deze fase zal enkel de archiefstructuur hersteld worden.

Het is onmogelijk om bestanden te recupereren, die niet voldoen aan

CRC- validatie.

Nog steeds is het echter mogelijk om onbeschadigde bestanden te

herstellen, die door de beschadiging ontoegankelijk waren.

Dit is meestal nuttig voor niet-compacte archieven. In een

beschadigd compact archief kan dikwijls enkel het eerste deel voor

de beschadigde sector worden gerecupereerd.

Wanneer de tweede fase is voltooid, wordt het reconstrueerde

archief opgeslagen als rebuilt.archiefnaam.rar, waar 'archiefnaam'

de naam is van het oorspronkelijke archief is.

De RAR/DOS32-versie gebruikt _recover.rar en _reconst.rar in

plaats van de hierboven genoemde namen.

Tijdens het herstellen kan WinRAR de gebruiker om bijstand vragen

bij verdachte bestanden:

Verdacht item <mogelijke bestandsnaam>.

Dit archief toevoegen?: Ja/Nee/Alles

Antwoord 'Ja' om deze ingang aan het bestand _recover.rar

toe te voegen.

Voorbeeld:

rar r fouten.rar

rc Ontbrekende en beschadigde volumes reconstrueren met gebruik van

herstelvolumes (.rev-bestanden). Men geeft een bestaand volume

een archiefnaam.

Voorbeeld: 'rar rc backup.part03.rar'

Lees 'rv'-opdrachtbeschrijving voor meer infomatie over

herstelvolumes.

rn Namen van wijzigen van gearchiveerde bestanden.

De opdrachtsyntax is:

rar rn <archiefnaam> <bronnaam1> <doelnaam1> ... <bronnaamN>

<doelnaamN>

Bijvoorbeeld, de volgende opdracht:

rar rn gegevens.rar leesmij.txt leesmij.bak info.txt info.bak

Hiermee wordt de naam van het bestand leesmij.txt gewijzigd

naar readme.bak en info.txt naar info.bak in het archief

gegevens.rar.

Het is mogelijk om jokers te gebruiken in de bron- en doel-

namen voor eenvoudige naamtransformaties zoals het wijzigen

van bestandsextensies. Bijvoorbeeld, met:

rar rn gegevens.rar *.txt *.bak

zullen de namen van alle *.txt-bestanden worden gewijzigd

naar *.bak.

RAR controleert niet of de doelbestandsnaam al aanwezig is

in het archief, dus let hierbij op dat u geen dubbele namen

krijgt. Dit is voornamelijk van belang bij het gebruik van

jokers. Een dergelijke opdracht kan mogelijk gevaarlijk zijn,

omdat een verkeerde joker alle gearchiveerde namen ongeldig

kan maken.

rr[N] Gegevens-herstelbestand toevoegen.

Als optie kan bijkomende informatie (herstelbestand) toegevoegd

worden aan een archief, met als gevolg een kleine toename van de

archiefgrootte, die zal helpen om beschadigde gegevens te her-

stellen bij een beschadigde diskette of andere beschadiging.

Een herstelbestand kan tot 524 288 herstelsectoren bevatten.

Het aantal herstelsectoren kan rechtstreeks aangegeven worden in

de opdracht 'rr[N]'.

(N = 1, 2 .. 524 288). Als dit niet gebeurt zal RAR de waarde zelf

kiezen naargelang het archief en z'n grootte: de grootte van het

herstelbestand zal meestal 1% bedragen van de totale archiefgrootte,

die gewoonlijk toelaat om tot 0,6% van doorlopend beschadigde

gegevens te herstellen.

Men kan ook de <n>-waarde invoeren met het %-teken. De grootte van

het herstelbestand zal dan berekend worden aan de hand van de

totale archiefgrootte.

Voorbeeld:

rar rr3% archiefnaam

Indien men deze opdracht start vanuit een .bat of .cmd-bestand moet

men rr3%% gebruiken i.p.v. rr3% omdat de opdrachtverwerker het

'%'-teken als start van het batchprogramma ziet.

Men kan gebruik maken van 'p' in plaatst '%', dus 'rr3p' werkt ook.

Als de beschadiging doorlopend is, dan kan elke rr-sector helpen om

512 bytes aan beschadigde gegevens te herstellen. Deze waarde kan

lager zijn bij zware beschadiging.

De grootte van een herstelbestand kan men, bij benadering, op

volgende wijze berekenen:

<archiefgrootte>/256 + <aantal herstelsectoren> * 512 bytes.

rv[N] Maken van herstelvolumes (.REV-bestanden), die later gebruikt

kunnen worden om ontbrekende of beschadigde bestanden in een

volumereeks te reconstrueren.

Deze opdracht is alleen zinvol voor veeldelige archieven en men

moet de archiefnaam opgeven van het eerste volume.

Voorbeeld:

rar rv3 data.part01.rar

Deze opdracht kan handig zijn voor het maken van reservekopie‰n,

of wanneer men veeldelige archieven post op een nieuwsgroep en

sommige leden niet alle bestanden hebben ontvangen.

Het posten van herstelvolumes i.p.v. gewone volumes kan het aantal

herpostingen sterk verminderen.

Elk herstelvolume is in staat om ‚‚n ontbrekend of beschadigd RAR-

volume te reconstrueren.

Indien men 30 volumes heeft en 3 herstelvolumes, dan kan men 3

ontbrekende volumes reconstrueren.

Reconstructie is onmogelijk indien het aantal .rev-bestanden

kleiner is dan het aantal volumes.

Het maximum aantal aan gewone volumes en herstelvolumes mag de 255

niet overschrijden.

Oorspronkelijke RAR-volumes mogen niet worden gewijzigd na het

aanmaken van herstelvolumes. Het herstelalgoritme gebruikt gegevens

die zijn opgeslagen in zowel REV-bestanden als RAR-volumes om

ontbrekende RAR-volumes opnieuw op te bouwen. Wanneer u dus RAR-

volumes wijzigt, dus als u deze bijv. vergrendeld, nadat u REV-

bestanden heeft aangemaakt, dan zal het herstelproces mislukken.

De optionele <N>-parameter bepaalt het aantal aan te maken

herstelvolumes en moet kleiner zijn dan het volledig aantal te

maken volumes in het RAR-volumeset.

Het procentteken mag aan deze parameter toegevoegd worden. Dan zal

het aantal aangemaakte rev-bestanden gelijk zijn aan het procent

berekend van het totaal aantal aangemaakte RAR-volumes. Voorbeeld:

rar rv15% data.part01.rar

RAR reconstrueert ontbrekende volumes m.b.v. de 'rc'-opdracht of

automatisch, indien het volgend volume niet kan worden gevonden,

maar wel een passend aantal .REV-bestanden tijdens het uitpakken.

Namen van oorspronkelijke kopie‰n van beschadigde volumes worden

gewijzigd naar *.rar voordat begonnen wordt aan de reconstructie.

Bijvoorbeeld, volumenaam.part03.rar wordt gewijzigd naar

volname.part03.rar.bad.

s[naam] Archief omzetten naar SFX. Het archief wordt samengevoegd met

een SFX-module (gebruikmakend van de default.sfx-module of een

module opgegeven in de schakeloptie).

In de Windows versie moet default.sfx geplaatst worden in dezelfde

map als rar.exe, in Unix - in de hoofdmap van de gebruiker,

in /usr/lib of in /usr/local/lib.

s- SFX-module verwijderen uit een reeds bestaand SFX-archief.

RAR maakt een nieuw archief aan zonder de SFX-module, het originele

SFX-archive wordt niet verwijderd.

t Archiefbestanden testen.

Deze opdracht voert een test uit waarbij bestanden worden uitgepakt,

zonder iets weg te schrijven, om de geldigheid van de bestanden

te testen.

Voorbeelden:

Test archieven in huidige map:

rar t *

of voor Unix:

rar t '*'

De gebruiker kan alle archieven in onderliggende mappen testen

beginnend vanuit het huidig pad:

rar t -r *

of voor Unix:

rar t -r '*'

u Bestanden bijwerken in archief. Voegt bestanden toe die nog niet

aanwezig waren en werkt bestanden bij die veranderd zijn sinds ze

ingepakt werden naar het archief.

v[t,b] Archief uitgebreid weergeven [technisch].

Bestanden worden weergegeven in het formaat: volledig padnaam,

bestandscommentaar, oorspronkelijke- en ingepakte grootte,

compressieverhouding, datum en tijd van bijwerken, kenmerken, CRC,

inpakmethode en minimum RAR-versie nodig om uit te pakken.

Bijkomende technische informatie (gast OS, compact vlag en 'oude

bestandsversie'-vlag) wordt weergegeven als de uitbreiding 't'

wordt gebruikt. De uitbreiding 'b' zorgt ervoor dat RAR alleen de

bestandsnamen weergeeft zonder overige informatie.

Gebruik een asterisk (*) i.p.v. de archiefbestandsextensie om de

inhoud van alle archiefvolumes weer te geven of maak gebruik van de

schakeloptie '-v' .

Voorbeeld:

1) inhoud weergeven van het archief systeem.rar (technische modus)

en inhoud herleiden naar het bestand techlist.lst

rar vt systeem >techlist.lst

2) inhoud van het archief oefening.rar weergeven (alleen bestands-

namen)

rar vb oefening

x Bestanden uitpakken met volledig pad.

Voorbeeld:

rar x -av- -c- dubbeltje 10cent.txt

pakt het specifieke bestand uit naar het huidig pad.

Waarmerkcontrole en commentaar weergeven zijn uitgeschakeld.

Schakelopties (gebruiken in combinatie met een opdracht):

-? Help bij opdrachten en schakelopties weergeven. Hetzelfde wanneer

niets of een ongeldig opdrachtregel wordt ingevoerd.

-- Stopt het zoeken naar schakelopties.

Deze schakeloptie duidt aan dat er geen schakelopties meer in de

opdrachtregel staan.

Dit kan nuttig zijn als de archiefnaam start met een '-'.

Zonder de '--'-schakeloptie zou zo'n naam worden opgevat als

schakeloptie.

Voorbeeld:

alle bestanden van huidige map in een compact archief toevoegen:

'-RareNaam'

RAR a -s -- -RareNaam

-ac Bestandskenmerk "Archief" weghalen na in- of uitpakken

(Alleen Windows-versie).

-ad Archiefnaam aan doelpad toevoegen.

Deze optie kan handig zijn wanneer een groep archieven wordt

uitgepakt. Standaard plaatst RAR bestanden van alle archieven

in dezelfde map, maar deze schakeloptie maakt een aparte map

voor bestanden uitgepakt van elk archief.

Bijvoorbeeld:

rar x -ad *.rar gegevens\

RAR maakt voor elk uitgepakt archief onderliggende mappen

binnen 'gegevens'.

-ag[formaat]

Voegt de huidige datum en tijd toe aan een archief. Het is

nuttig voor dagelijkse reservekopie‰n.

Het formaat van de datum wordt bepaald door de bijkomende formaat-

parameter of door "YYYYMMDDHHMMSS" als deze parameter niet aanwezig

is. De tekenreeks mag de volgende karakters bevatten:

Y jaar

M maand

MMM maand als tekst (jan, feb, enz.)

W een weeknummer (een week start met maandag)

A dag van de week (maandag is 1, zondag is zeven)

D dag van de maand

E dag van het jaar

H uren

M minuten (opgevat als minuten indien aangetroffen

na uren)

S seconden

N archiefnummer. RAR zoekt naar al bestaande

archieven met de gegenereerde naam en indien deze

wordt gevonden, zal het archiefnummer opgehoogd

worden totdat er een unieke naam wordt gegenereerd.

Elk van de tekens hierboven weergegeven stelt een enkel teken voor

in het archiefnaam. Bijvoorbeeld: gebruik WW voor een weeknummer met

altijd twee cijfers (eventueel voorloopnul) of YYYY om het jaar weer

te geven in 4 cijfers. Als het eerste teken van de tekenreeks een

'+' is, dan wordt de datum voor de archiefnaam geplaatst.

De formaattekst mag optionele tekst bevatten die is omsloten door

de tekens '{' en '}'. Deze tekst zal dan worden opgenomen in de

naam van het archief.

Alle andere tekens worden, zonder wijziging, aan de archiefnaam

toegevoegd.

Indien u een bestaand archief wilt bijwerken, let dan op bij het

gebruik van de schakeloptie -ag. Afhankelijk van de opmaaktekenreeks

en de tijd die is verstreken sinds -ag voor de laatste keer is

gebruikt, kunnen de gegenereerde en bestaande archiefnamen van

elkaar afwijken. In dat geval zal RAR een nieuw archief aanmaken in

plaats van het bijwerken van het bestaande archief.

Voorbeelden:

1) gebruik het gewone YYYYMMDDHHMMSS-formaat

winrar a -ag backup

2) gebruik het DD-MMM-YY-formaat

winrar a -agDD-MMM-YY backup

3) gebruik het YYYYMMDDHHMM-formaat, plaats de datum voor 'backup'

winrar a -ag+YYYYMMDDHHMM backup

4) gebruik het YYYY-WW-A-formaat, inclusief een beschrijving van

de velden

rar a -agYYYY{jaar}-WW{week}-A{weekdag} backup

5) gebruik het YYYYMMDD-formaat en het archiefnummer. Hiermee is

het mogelijk unieke namen te genereren zelfs wanneer het

YYYYMMDD-masker meer dan een keer op dezelfde dag wordt

gebruikt

rar a -agYYYYMMDD-NN backup

-ai Bestandskenmerken negeren.

Indien deze schakeloptie wordt gebruikt bij het uitpakken, dan zal

RAR geen algemene bestandskenmerken instellen van bestanden op-

geslagen in het archief op uitgepakte bestanden. Deze schakeloptie

behoudt kenmerken die zijn toegekend door het besturingssysteem

op een nieuw aangemaakt bestand.

In Windows heeft het invloed op de kenmerken Archief, Systeem,

Verborgen en Alleen-lezen. In Unix - zijn het de bestandsrechten

voor de gebruiker, groep en anderen.

-ao Bestanden toevoegen met bestandskenmerk "Archief".

(Alleen Windows-versie)

Voorbeeld:

Voeg alle C-schijfbestanden met kenmerk "Archief" toe aan F:\backup

en verwijder dit kenmerk na het inpakken:

RAR a -r -ac -ao f:backup c:.*

-ap Pad binnen archief instellen. Het ingegeven pad wordt aan het

bestand toegevoegd bij het inpakken en ervan verwijderd bij het

uitpakken.

Bijvoorbeeld, als men het bestand readme.txt wil toevoegen aan de

map DOCS\ENG in het archief met de naam 'release':

RAR a -apDOCS\ENG release readme.txt

of om ENG uit te pakken naar de huidige map:

RAR x -apDOCS release DOCS\ENG\*.*

-as Archiefinhoud synchroniseren.

Als deze schakeloptie gebruikt wordt bij het inpakken zullen

alle bestanden uit het archief, die zich niet tussen de

toegevoegde bestanden bevinden, worden verwijderd.

Meestal wordt deze schakeloptie gebruikt met -u om de inhoud

van een archief te synchroniseren.

Bijvoorbeeld, na de opdracht:

winrar a -u -as backup bronnen\*.cpp

zal het archief backup.rar enkel nog *.cpp bestanden bevatten

uit de map bronnen, alle andere bestanden zullen worden

verwijderd.

Dit lijkt sterk op het aanmaken van een nieuw archief, met dit

groot verschil: als sedert de laatste reservekopie de bestanden

niet werden gewijzigd, verloopt het inpakken veel vlugger.

-av Waarmerkcontrole invoegen (alleen bij geregistreerde versie).

RAR plaatst, in ieder nieuw en bijgewerkt archief, informatie

omtrent de maker, de laatste update en de archiefnaam.

Als een archief wordt gewijzigd en deze schakeloptie wordt niet

opnieuw ingegeven, zal de waarmerkinformatie worden verwijderd.

Bij het uitpakken, testen, weergeven of het bijwerken van een

archief met de schakeloptie '-av'zal RAR een waarmerkcontrole

uitvoeren en de boodschap "Waarmerk controleren" weergeven.

Bij een geslaagde waarmerkcontrole wordt 'OK', de archiefmaker

zijn naam en update- gegevens weergegeven. Wanneer de

waarmerkcontrole mislukt wordt de boodschap "MISLUKT" weergegeven.

RAR-waarmerkcontrole kan worden vervalst en biedt niet hetzelfde

beveiligingsniveau vergeleken met moderne digitale handtekening-

schema's gebaseerd op een infrastructuur met een publieke sleutel.

We raden om deze RAR-functie enkel als toegevoegde informatie te

beschouwen, vergelijkbaar met een speciaal archiefcommentaar.

Gebruik het niet in situaties waarin nauwkeurige gegevens over

de archiefmaker belangrijk is.

Om de waarmerkcontrole optie te kunnen activeren moet het

programma geregistreerd zijn.

Neem contact op met de Benelux-registratiesite voor meer details.

(contact: WinRAR)

-av- Waarmerkcontrole uitschakelen bij controleren of toevoegen.

-cfg- Standaardprofiel en omgevingsvariabele negeren.

-cl Bestandsnamen omzetten naar kleine letters.

-cu Bestandsnamen omzetten naar hoofdletters.

-c- Commentaar weergeven uitschakelen.

-df Bestanden verwijderen na archiveren.

Verplaatst bestanden naar het archief. Deze schakeloptie in

combinatie met de opdracht 'a' voert dezelfde actie uit als de

opdracht 'm'.

-dh Gedeelde bestanden openen.

Maakt het mogelijk om bestanden te bewerken die door andere

bestanden worden gebruikt.

Deze schakeloptie helpt wanneer een toepassing leesrechten toestaat

voor een bepaald bestand, maar indien alle soorten bestandstoegang

niet toegestaan zijn, zal het openen van het bestand nog steeds

mislukken.

Deze optie kan gevaarlijk zijn omdat het toelaat een bestand te

archiveren die op hetzelfde tijdstip door een andere toepassing kan

veranderd worden. Dit gebruiken met grote voorzichtigheid!

-dr Bestanden naar prullenbak verplaatsen

Bestanden verwijderen na het comprimeren en ze in de prullenbak

plaatsen. Enkel beschikbaar in de Windows-versie.

-ds Bestanden niet sorteren bij toevoegen aan een compact archief.

-dw Bestanden permanent verwijderen na comprimeren

Bestanden verwijderen na comprimeren. Voor het verwijderen zullen

de bestandsgegeven worden overgeschreven met 0-bytes om te voor-

komen dat de bestanden kunnen worden hersteld.

-ed Lege mappen niet toevoegen.

Deze schakeloptie geeft aan dat lege mappen niet opgeslagen worden

in het gemaakte archief. Bij het uitpakken van een dergelijk archief

zal RAR niet-lege mappen aanmaken gebaseerd op de bestandspaden die

het archief bevat. Informatie over lege mappen raakt verloren. Alle

attributen van niet-lege directory's behalve een naam (toegangs-

rechten, stromen, enz.) zullen ook verloren gaan, dus gebruik deze

schakeloptie alleen als u niet dergelijke informatie hoeft te

behouden.

Als -ed wordt gebruikt in combinatie met de opdracht 'm' of de

schakeloptie '-df', dan zal RAR lege directory's niet verwijderen.

-ee Uitgebreide kenmerken niet verwerken.

Bewaren of uitpakken van uitgebreide bestandskenmerken uitschakelen.

Alleen voor OS/2.

-en Geen "einde van archief"-blok toevoegen.

Standaard voegt RAR "eind van archief"-blok toe aan het eind van een

nieuw of bijgewerkt archief.

Dit maakt het mogelijk om gegevens zoals digitale handtekeningen,

die van buitenaf toegevoegd worden, over te laten.

In bepaalde omstandigheden kan het nuttig zijn om deze mogelijkheid

uit te schakelen.

Bijvoorbeeld: als een archief tussen 2 systemen, via een

onbetrouwbare koppeling wordt overgezet en tegelijkertijd wordt door

een verzender bestanden toegevoegd, dan kan het belangijk om

te weten dat het reeds ontvangen bestand niet zal aangepast zijn

aan de andere zijde tussen 2 overdrachtsessies.

Deze schakeloptie kan niet worden gebruikt bij volumes, omdat het

"einde van archief"-blok informatie bevat die belangrijk is voor het

correct verwerken van volumes.

-ep Pad van namen uitsluiten. Met deze schakeloptie worden bestanden

toegevoegd zonder het pad op te slaan. Dit kan resulteren in

meerdere bestanden die in het archief bestaan met dezelfde naam.

-ep1 Basismap uitsluiten in bestandnamen.

Het pad, opgegeven in de opdrachtregel, niet bewaren.

Voorbeeld:

Alle bestanden en mappen onder tmp worden toegevoegd aan de archief

test, maar het pad 'tmp\' zal niet mee weggeschreven worden met de

ingepakte bestandsnamen.

rar a -ep1 -r test tmp\*

Dit is gelijkwaardig aan de opdrachten:

cd tmp

RAR a -r ..\test

cd ..

-ep2 Pad volledig verwerken. Schrijft het volledig pad van het bestand

weg bij het archiveren (met uitzondering van stationsletter en

padscheidingsteken).

-ep3 Pad uitbreiden naar volledig pad, inclusief stationsletter.

Alleen Windows-versie.

Deze schakeloptie slaat het volledige bestandspad op inclusief

de stationsletter wanneer deze gebruikt wordt tijdens het archiveren.

Stationsscheidingstekens (dubbele punt) worden vervangen door de

underscore ('_').

Deze schakeloptie kan helpen bij het maken van een reservekopie van

verschillende schijven naar hetzelfde archief.

Bijvoorbeeld, wanneer u dit uitvoert:

rar a -ep3 -r backup.rar c:\ d:\ e:\

maakt u een reservekopie, terwijl u met:

rar x -ep3 backup.rar

deze weer terugzet.

Let echter wel op en gebruik -ep3 alleen wanneer u zeker weet dat

het archief dat uitgepakt gaat worden geen malafide bestanden bevat.

Anders gezegd, gebruik dit alleen indien u het archief zelf hebt

gemaakt of de auteur ervan volledig vertrouwt. Deze schakeloptie

maakt het mogelijk om elk bestand op elke locatie op uw computer,

inclusief belangrijke systeembestanden, te overschrijven en zou

normaalgesproken alleen gebruikt moeten worden voor reservekopie-

doeleinden.

-e[+]<attr>

Bevat het attributenmasker voor bestandsuitsluiting. <attr> kan een

getal zijn in het decimale, octale (beginnend met '0') of hexa-

decimale (beginnend met '0x') talstelsel. Normaalgesproken zal

zonder het plusteken voor <attr> het masker worden opgevat als

uitsluitingsmasker.

Indien het resultaat van de bitgewijze EN (AND) tussen <attr> en de

bestandsattributen niet nul is, dan wordt het bestand niet verwerkt.

Indien het plusteken aanwezig is, wordt het masker opgevat als

toevoegingsmasker. Alleen die bestanden die minimaal één attribuut

hebben die overeenkomt met het opgegeven masker, zullen worden

verwerkt.

In de Windows-versie is het ook mogelijk de symbolen D, S, H, A, R

te gebruiken in plaats van het digitale masker om bestanden en

mappen (D) aan te duiden met de attributen systeem (S), verborgen

(H), archief (A) en alleen-lezen ®. De Unix-versie ondersteunt de

D- en V-tekens om directory- en apparaatattributen te definiëren.

De volgorde waarin de attributen worden opgegeven is niet van

belang.

Het is mogelijk om zowel -e<attr> als -e+<attr> op dezelfde

opdrachtregel op te geven.

Voorbeelden:

1) alleen directorynamen archiveren, zonder hun inhoud

rar a -r -e+d dirs

2) geen systeem- en verborgen bestanden comprimeren:

rar a -esh bestanden

3) alleen-lezenbestanden niet uitpakken:

rar x -er bestanden

-f Bestanden vernieuwen. Kan gebruikt worden bij het in- of uitpakken.

De opdracht "a -f" is een equivalent van de opdracht f.

De "f"-schakeloptie kan men gebruiken met de opdracht m.

Als de "-f" schakeloptie wordt gebruikt met de opdracht x of e,

dan zullen enkel oude bestanden worden vervangen door nieuwere

versies uit het archief.

-hp[p] Zowel bestandsgegevens als koppen versleutelen.

Deze schakeloptie is gelijk aan -p[p], maar schakeloptie -p

versleuteld enkel bestandsgegevens en laat andere informatie zoals

bestandsnamen zichtbaar. De schakeloptie versleuteld alle gevoelige

gegevens,

met inbegrip van bestandsgegevens, bestandsdnamen, grootte,

kenmerken, commentaar en andere blokken. Dit resulteert in een hoger

niveau van gegevensbeveiliging.

Zonder wachtwoord is het zelfs onmogelijk om de bestandslijst te

zien in een archief die versleuteld is met -hp.

Voorbeeld:

rar a -hpfGzq5yKw geheim rapport.txt

zal het bestand rapport.txt toevoegen aan het versleuteld archief

geheim.rar met wachtwoord 'fGzq5yKw'

-id[c,d,p,q]

Berichten uitschakelen.

De schakeloptie -idc schakelt de auteursrecht-tekst uit.

De schakeloptie -idd schakelt de tekst "Gereed" na het voltooien van

een handeling, uit.

De schakeloptie -idp schakelt de percentage-indicator uit.

De schakeloptie -idq schakelt de zgn. 'stille modus' in, waarmee

alleen foutmeldingen en vragen worden weergegeven.

Het is mogelijk om meerdere subopties tegelijkertijd te gebruiken,

zo is bijvoorbeeld -idcdp een geldige schakeloptie.

-ieml[.][addr]

Archief versturen per e-mail. Alleen Windows-versie.

Een aangemaakt of bijgewerkt archief als bijlage meesturen met

een e-mail. Om deze schakeloptie te kunnen gebruiken moet men

beschikken over een e-mailpakket dat MAPI ondersteunt (de meeste

moderne e-mailpakketten ondersteunen MAPI).

Men kan het e-mailadres aan de schakeloptie toevoegen of leeg laten.

In het laatste geval zal het e-mail adres worden gevraagd door het

e-mail pakket.

Men kan meerdere e-mailadressen invoeren door deze te scheiden met

een komma of puntkomma.

Als de schakeloptie wordt gebruikt bij het maken van een multivolume

archief, zal elk volume worden toegevoegd aan een apart

e-mail-bericht.

-ierr Alle berichten sturen naar stderr.

-ilog[naam]

Fouten opslaan naar bestand (enkel in geregistreerde versie).

Schrijf routmeldingen wachten naar het bestand rar.log. Indien de

optionele parameter 'naam' niet wordt opgegeven, dan zal het log-

boekbestand worden aangemaakt met de volgende standaardinstellingen:

Unix: .rarlog-bestand in de homedirectory van de gebruiker;

Windows: rar.log-bestand in de directory %AppData%\WinRAR;

DOS: rar.log-bestand in dezelfde directory als rar32.exe.

Indien de parameter 'naam' een bestandsnaam bevat zonder pad, dan

zal RAR het logboekbestand in de standaarddirectory aanmaken zoals

hierboven genoemd. Indien zowel het pad als de naam bij de parameter

'naam' worden opgegeven, dan zal dit volledige pad worden gebruikt.

Voorbeeld:

rar -a -ilogC:\log\backup.log backup d:\docs

zal het bestand c:\log\backup.log aanmaken bij fouten.

-inul Alle berichten uitschakelen.

-ioff pc afsluiten na het voltooien van een handeling. De hardware moet

de afsluitmogelijkheid ondersteunen. Alleen de Windows-versie.

-isnd Geluid inschakelen.

-k Archief vergrendelen. Iedere opdracht, die een archief wil

wijzigen, wordt genegeerd.

-kb Beschadigde bestanden houden bij uitpakken.

RAR, standaardinstelling, wist na uitpakken bestanden met een

CRC-fout. De schakeloptie -kb geeft aan dat bestanden met een

CRC-fout niet worden gewist.

-m<n> Compressiemethode instellen:

-m0 Opslaan Bestanden toevoegen aan archief zonder

in te pakken

-m1 Snelste Snelste methode (minst compressie)

-m2 Snel Snelle compressiemethode

-m3 Normaal Normaal (standaard) compressiemethode

-m4 Goed Goede compressiemethode (meer compressie)

-m5 Beste Beste compressiemethode (maar traagst)

Als de schakeloptie niet is opgegeven, gebruikt RAR -m3 methode

(normale compressie)

Standaard gebruikt RAR het algemene compressiealgoritme bij -m1

en -m2 schakelopties.

Uitgebreide algoritmes, schakeloptie -m3 ... -m5, worden gebruikt

in audio- en ware kleuren compressie. Uitgebreide tekstcompressie

is alleen geactiveerd bij -m4 en -m5 schakelopties.

Deze standaardinstellingen kunnen overschreven worden door ge-

bruik te maken van -mc schakeloptie.

-mc<par>

Instellen van uitgebreide compressieparameters.

Deze schakeloptie is bedoelt voor benchmarking en experimenten.

In de praktijk is het beter om RAR automatisch de optimale

parameters te laten kiezen.

Let op voor onjuist gebruik van deze schakeloptie: het kan leiden

tot ernstige prestatie- en compressieverlies. Alleen te gebruiken

met kennis van zaken.

Syntax:

-mc[param1][:param2][module][+ of -]

waar <module> een tekenveld is die aangeeft welk deel van het

compressiealgoritme moet worden geconfigureerd.

De volgende waarden zijn toegestaan:

A - geluidscompressie;

C - ware kleuren (RGB) gegevenscompressie;

D - delta compressie;

E - 32-bit x86 Intel uitvoerbare compressie;

I - 64-bit Intel Itanium uitvoerbare compressie;

T - tekstcompressie.

Het '+'-teken aan het eind van de schakeloptie zal ervoor zorgen

dat het gekozen algoritmemodule wordt toegepast bij alle te

verwerken gegevens.

Het '-'-teken schakelt deze module uit. Indien geen teken wordt

opgegeven, dan zal RAR automatisch de module kiezen gebaseerd op

het soort gegevens en de ingestelde compressiemethode.

Schakeloptie -mc- schakelt alle optionele modules uit en laat

enkel het algemeen compressie algoritme toe.

<Param1> en <Param2> zijn module-afhankelijke parameters.

Zie de beschrijving.

Geluidscompressie, deltacompressie:

<Param1> zijn een aantal byte kanalen (tussen 1 en 31).

RAR splitst multibyte kanalen op in bytes, voorbeeld:

twee 16-bit audio kanalen worden door RAR beschouwd als vier

kanalen, ‚‚n byte per channel.

<Param2> wordt genegeerd.

32-bit x86 Intel uitvoerbare compressie,

64-bit Intel Itanium uitvoerbare compressie,

ware kleuren (RGB) gegeven compressie:

<Param1> en <Param2> worden genegeerd.

Tekstcompressie:

<Param1> is de (verwachte-)waarde van het PPM-algoritme (waarde

tussen 2 en 63).

Een grotere waarde verhoogd de compressieverhouding van overbodige

data, maar alleen als er voldoende geheugen beschikbaar is voor PPM.

Bij gebrek aan geheugen kan het resultaat negatief zijn.

Hogere waarden laten zowel de inpak- als uitpaksnelheid afnemen.

<Param2> is het geheugen in megabytes toegewezen aan PPM (1-128).

Hogere waarden kunnen de compressieverhouding verbeteren, maar

houdt er rekening mee dat PPM evenveel geheugen gebuikt bij zowel

inpakken als uitpakken. Als men teveel geheugen toekent bij het

aanmaken van een archief kunnen andere, die minder geheugen in hun

computer hebben ge‹nstalleerd, problemen ondervinden bij het

uitpakken. Uitpakken blijft mogelijk door virtueel geheugen te

gebruiken, maar het uitpakken kan zeer traag verlopen.

Voorbeelden:

1) schakeloptie -mc1a+ forceert het gebruik van 8-bit mono audio

compressie voor alle gegevens.

2) schakeloptie -mc10:40t+ forceert het gebruik van het tekst

compressie algoritme voor alle gegevens, stelt de tekst

compressieorder in op 10 en wijst 40 MB aan geheugen toe.

3) schakeloptie -mc12t stelt de tekst compressieorder in op 12

wanneer tekstcompressie wordt gebruikt, maar RAR beslist om het al

dan niet te gebruiken.

4) schakeloptie -mct- -mcd- schakelt tekst en delta compressie uit.

-md<n> Woordenboekgrootte <n> in KB instellen.

Moet 64, 128, 256, 512, 1024, 2048 of 4096 zijn, respectievelijk

de letter 'a', 'b', 'c', 'd', 'e', 'f' en 'g' zijn.

Het woordenboek is een speciaal stuk geheugenruimte gebruikt door

het compressiealgoritme. Als de grootte van het bestand (of de

totale bestandsgrootte voor een compact archief) dat ingepakt wordt

groter is dan de woordenboekgrootte, zal de compressieverhouding

stijgen, de inpaksnelheid dalen en het benodigde geheugen stijgen.

De standaardgrootte van het woordenboek is 4 096 KB.

Voorbeeld:

RAR a -s -mdd sources *.asm

of

RAR a -s -md512 sources *.asm

Bovenstaande voorbeelden zorgen ervoor dat er een compact archief

wordt aangemaakt met een woordenboekgrootte van 512 KB.

-ms[lijst]

Op te slaan bestandstypes opgeven.

Specificeert de bestandstypes die zonder te worden gecomprimeerd,

worden weggeschreven.

Deze schakeloptie kan worden gebruikt om al gecomprimeerde

bestanden weg te schrijven, wat de inpaksnelheid doet toenemen

zonder merkbaar verlies in compressieverhouding.

Optionele <lijst>-parameter definieert de lijst met

bestandsextensies die worden gescheiden met een puntkomma.

Voorbeeld: -msrar;zip;jpg zal RAR forceren om in alle RAR en

ZIP-archieven JPG's weg te schrijven zonder te comprimeren.

Men kan gebruik maken van jokers in de lijst, dus -ms*.rar;*.zip;

*.jpg werkt ook.

Indien <lijst> niet is gespecifieerd zal de -ms schakeloptie het

standaardset van bestandsextensies gebruiken, die volgende

bestandstypen bevat:

7z, ace, arj, bz2, cab, gz, jpeg, jpg, lha, lzh, mp3,

rar, taz, tgz, z, zip

-mt<threads>

Het aantal threads instellen. Alleen beschikbaar in de

Windows-versie.

De parameter <threads> kan een waarde bevatten van 0 t/m 16.

Hiermee wordt het aanbevolen aantal active threads aangegeven

voor het compressiealgoritme. Indien het groter is dan 0, dan

zal RAR de multithreaded versie van het compressiealgoritme

gebruiken waarmee hogere snelheden kunnen worden behaald

op multiprocessor-systemen. Het werkelijke aantal actieve

threads kan verschillen van het aantal opgegeven.

Indien <threads> nul is, dan zal RAR het standaardcompressie-

algoritme gebruiken, dat voor een enkele threaded is geopti-

maliseerd.

Wijziging van de parameter <threads> be‹nvloedt in kleine

mate de compressieverhouding, waardoor archieven met andere

-mt-schakelopties niet exact hetzelfde zullen zijn terwijl

alle andere compressie-instellingen wel gelijk zijn.

Indien de -mt-schakeloptie niet worden opgegeven, dan zal

RAR proberen om het aantal beschikbare processen zelf

te herkennen en hiermee het optimale aantal threads auto-

matisch in te stellen.

-n<b> Alleen het bestand <b> toevoegen. Jokers mogen worden gebruikt

in zowel de naam als de extensie van het bestand. U mag de schakel-

optie '-n' vaker gebruiken in een opdracht.

Deze schakeloptie vervangt niet de gebruikelijke bestandsmaskers,

welke nog steeds moeten worden opgegeven op de opdrachtregel. Dit is

een extra filter die de te verwerken bestanden beperkt tot alleen die

bestanden die overeenkomen met het toevoegfilter opgegeven in de

schakeloptie '-n'. Het kan bijdragen aan het verminderen aan de lengte

van de opdrachtregel.

Bijvoorbeeld, indien u alle *.txt- en *.lst-bestanden in de directory's

Project en Info wilt comprimeren, dan kunt u invoeren:

rar a -r text Project\*.txt Project\*.lst Info\*.txt Info\*.lst

of door middel van de schakeloptie -n:

rar a -r -n*.txt -n*.lst text Project Info

-n@<bl> Alle bestanden toevoegen die aanwezig in het opgegeven lijstbestand.

Soortgelijk aan de schakeloptie -n<b>, maar deze leest toevoegmaskers uit

een bestand in plaats van dat deze van de opdrachtregel gelezen wordt.

Indien -n@ wordt gebruikt zonder bestandsnaamparameter, dan zullen de

bestandsnamen worden gelezen van stdin.

Bijvoorbeeld:

rar a -r -n@toevoeglijst.txt text Project Info

-oc NTFS-bestandskenmerk Gecomprimeerd instellen. Alleen Windows-versie.

Met deze schakeloptie kunt u het NTFS-bestandskenmerk Gecomprimeerd

terugzetten bij het uitpakken van bestanden. RAR slaat het bestands-

kenmerk Gecomprimeerd op bij het maken van een archief, maar zet

deze niet meer terug tenzij de schakeloptie -oc is aangegeven.

-ol Symbolische koppelingen als koppeling opslaan i.p.v. het bestand.

Alleen voor Unix-versies.

-or Namen van uitgepakte bestanden automatisch wijzigen indien een

bestand met dezelfde al bestaat. Het bestand met de gewijzigde

naam zal een naam krijgen in de vorm van 'bestandsnaam(N).txt',

waarbij 'bestandsnaam.txt' de oorspronkelijke bestandsnaam is

en 'N' een getal beginnend bij 1 en automatisch wordt opgehoogd

indien het bestand al bestaat.

-os Opslaan van NTFS-stromen. Alleen Windows-versie.

Deze schakeloptie heeft alleen betekenis voor NTFS-bestandssysteem

en laat toe om alternatieve gegevensstromen,

verbonden aan een bestand, weg te schrijven. Dit is belangrijk

onder Windows 2000, XP en nieuwere windowsversies die gebruik maakt

van gegevensstromen om bepaalde bestandsafhankelijke informatie, zoals

bestandstype, samen te houden.

Als men RAR gebruikt om van een NTFS-schijf een reservekopie te

aanmaken is het aanbevolen deze schakeloptie te gebruiken.

-ow Gebruik deze schakeloptie om beveiligingsinformatie van het bestand

mee in te pakken of uit te pakken.

De Unix-versie van RAR schrijft de eigenaar en groep weg bij gebruik

van deze schakeloptie.

De Windows-versie schrijft eigenaar, groep, bestandstoestemmingen en

aanmaakinformatie weg met deze optie, maar men heeft rechten nodig

om ze te lezen. Merk op dat enkel NTFS-systemen onder Windows

werken met beveiligingsinformatie van bestanden.

-o[+|-] Overschrijfstand instellen. Kan worden gebruikt bij het uitpakken en

bijwerken van gecomprimeerde bestanden. De volgende standen zijn be-

schikbaar:

-o Vragen voor overschrijven

(standaardoptie bij het uitpakken van bestanden);

-o+ Bestaande bestanden overschrijven

(standaardoptie bij het bijwerken van gecomprimeerde bestanden);

-o- Bestaande bestanden niet overschrijven

-p<p> Bestand met tekenreeks versleutelen.

De tekenreeks <p> zal als wachtwoord gelden bij het inpakken.

Het wachtwoord maakt onderscheid tussen hoofd- en kleine letters.

Als men het wachtwoord weglaat bij de opdrachtregel verschijnt de

boodschap "Wachtwoord invoeren"

Voorbeeld:

rar a -pmijnschat geheim1 *.txt

voegt *.txt-bestanden toe en versleutelt deze met het wachtwoord

"mijnschat".

-p- Niet vragen naar wachtwoord.

-r Onderliggende mappen toevoegen. Kan gecombineerd worden met deze

opdrachten: a, u, f, m, x, e, t, p, v, l, c, cf en s.

Wanneer gebruikt met de opdrachten 'a', 'u', 'f' en 'm' worden alle

bestanden verwerkt, zowel in alle onderliggende mappen als in de

huidige map.

Wanneer gebruikt met de opdrachten x, e, t, p, v, l, c, cf of s

worden alle archieven verwerkt, zowel in alle onderliggende mappen

als in de huidige map.

-r- Recursie uitschakelen.

Zelfs zonder de schakeloptie -R kan RAR recursie automatisch in-

schakelen in bepaalde situaties. De schakeloptie -r- voorkomt dit.

Indien u een directorynaam opgeeft bij het archiveren en deze naam

bestaat geen jokertekens, dan zal RAR standaard de directoryinhoud

toevoegen zelfs als de schakeloptie -r niet is opgegeven. Ook zal

RAR automatisch recursie inschakelen als de begindirectory van de

schijf zonder jokertekens wordt opgegeven als bestandsmasker.

De schakeloptie -r voorkomt zulk gedrag.

Bijvoorbeeld:

rar a -r- archief directorynaam

Deze opdracht zal enkel de lege directory 'directorynaam' toevoegen

en de inhoud ervan negeren. De volgende opdracht:

rar a -r- archief c:\

zal enkel de inhoud van de begindirectory van C: comprimeren en zal

verder niet verder in subdirectory's kijken.

-r0 Gelijkwaardig aan -r, maar wanneer gebruikt met de opdrachten

'a', 'u', 'f', 'm' worden alleen de onderliggende mappen met die

naam terugzet, inbegrepen deze met de jokers '*' en '?'.

-ri<p>[:<s>]

Prioriteit instellen. Alleen beschikbaar in RAR voor Windows.

Deze schakeloptie wordt gebruikt om de systeembelasting door RAR

in een multitask omgeving te regelen. De voorrangwaarden zijn van

0 tot 15. Wanneer <p> 0 is wordt de standaardwaarde gebruikt,

overeenkomend met de laagste voorrang. Waarde 1 heeft de laagste

voorrang, 15 de hoogste. De slaaptijd <s> is een waarde tussen 0 en

1000 (milliseconden). Dit is de tijd dat RAR het systeem vrijgeeft

na iedere lees- of schrijfhandeling tijdens het in- of uitpakken.

Waarden hoger dan nul kunnen handig zijn wanneer u de systeembelasting

verder wilt verlagen, dan dit mogelijk is met de <p>-parameter.

Voorbeeld:

RAR starten met de standaard prioriteitsinstelling en 10 ms slaaptijd

na iedere schrijf- of leeshandeling:

rar a -r -sfx -ri0:10 backup *.*

-rr[N] Herstelbestand toevoegen. Deze schakeloptie wordt gebruikt om een

herstelbestand toe te voegen bij het aanmaken of wijzigingen van

een archief.

Zie opdracht 'rr[N]' voor meer details.

-rv[N] Herstelvolumes maken. Deze schakeloptie wordt gebruikt om

herstelvolumes aan te maken bij het maken van veeldelig of

multivolume archieven.

Zie de 'rv[N]'- opdracht voor details.

-s Compact archief maken.

Een compact archief is een speciaal soort archief. Zie de

verklarende woordenlijst voor meer uitleg.

Voorbeeld:

Maak een compact archief bronnen.rar met 512 KB woordenboek en voeg

alle onderliggende mappen toe. Voeg alleen .asm bestanden toe aan het

archief:

rar a -s -md512 bronnen.rar *.asm -r

-s<N> Compacte groep maken met bestandstelling

Gelijkwaardig aan -s maar stelt de compacte statistieken opnieuw in

na het inpakken van <N> bestanden. Normaal vermindert de

compressieverhouding maar vermindert ook het gegevensverlies in geval

van beschadiging.

-sc<tekenset>[objecten]

Tekenset opgeven voor lijstbestanden en archiefcommentaarbestanden.

De parameter 'tekenset' is verplicht en moet een van de volgende

waarden bevatten:

U - Unicode;

A - ANSI-codering (Windows). Alleen voor de Windows-versie.

O - OEM-codering (OEM). Alleen voor de Windows-versie.

Bestanden in Unicode-formaat moeten beginnen de Unicode-tekens

FF FE of FE FF, anders zal RAR deze schakeloptie negeren en het

bestand verwerken als ASCII-tekst.

De parameter 'objecten' is optioneel en kan een van de volgende

waarden bevatten:

L - lijstbestanden;

C - commentaarbestanden.

Het is mogelijk om meer van een object op te geven, bijv. -scolc.

Indien de paramter 'object' ontbreekt, dan zal 'tekenset' worden

toegepast op alle objecten.

De schakeloptie maakt het mogelijk om de tekenset in te stellen voor

bestanden in de schakeloptie -z[bestand], lijstbestanden en commen-

taarbestanden die zijn geschreven door de opdracht "cw".

Voorbeelden:

1) rar a -scol data @lijst

Leest bestanden in OEM-codering die in 'lijst' voorkomen.

2) rar c -scuc -zcommentaar.txt data

Leest commentaar.txt als Unicode-bestand.

3) rar cw -scuc data commentaar.txt

Schrijft commentaar.txt weg als Unicode-bestand.

-se Compacte groepen maken met extensie

Gelijkwaardig aan -s maar stelt de compacte statistieken opnieuw in

als de bestandsextensie gewijzigd is. Vermindert normaal de

compressieverhouding maar vermindert ook de kans op verlies van

gegevens bij beschadiging.

-sfx[naam]

Maak zelfuitpakkend archief. Als deze schakeloptie wordt gebruikt

bij het aanmaken van een nieuw archief zal een zelfuitpakkend

archief (SFX) worden gemaakt.

Standaard gebruikt RAR de module Default.SFX voor RAR-archieven.

In de Windowsversie moet deze module zich in de dezelfde map als

rar.exe bevinden. Het is mogelijk om de "-sfx" schakeloptie een

andere SFX-module mee te geven. In Unix bevindt de module zich in

de gebruiker zijn basismap (/usr/lib of /usr/local/lib).

Voorbeeld:

rar a -sfxwincon.sfx myinst

Maakt een zelfuitpakkend archief (SFX) met de module wincon.sfx

als SFX-module.

-si[naam]

Gegevens lezen van stdin (standaard invoer) bij het aanmaken van

een archief. De optionele parameter 'naam' maakt het mogelijk om

een bestandsnaam op te geven van de gecomprimeerde stdin-gegevens

in het aangemaakte archief. Als deze parameter ontbreekt, zal de

naam worden ingesteld op 'stdin'. Deze schakeloptie kan niet wor-

den gebruikt in combinatie met de schakeloptie -v.

Voorbeeld:

type Boom.Far | rar a -siBoom.Far boom.rar

zal de uitvoer van 'type Boom.Far' uitvoeren als het bestand

'Boom.Far'.

-sl<grootte>

Alleen die bestanden verwerken wier grootte kleiner is dan de

grootte opgegeven in de parameter <grootte> van deze schakel-

optie. De parameter <grootte> dient te worden opgegeven in bytes.

-sm<grootte>

Alleen die bestanden verwerken wier grootte groter is dan de

grootte opgegeven in de parameter <grootte> van deze schakel-

optie. De parameter <grootte> dient te worden opgegeven in bytes.

-sv Onafhankelijke compacte volumes maken

Standaard probeert RAR om zo snel als mogelijk de compact-

statistieken te resetten wanneer RAR met een nieuw volume begint,

maar daarvoor moet er eerst voldoende data ingepakt zijn na een

vorige reset (minstens een paar megabytes)

Deze schakeloptie verplicht RAR om de ingepakte datahoeveelheid te

negeren en de statistieken direct te resetten voor een ingesteld

volumegrootte.

De compressieverhouding wordt iets minder, maar de kans om

beschadigde gegevens uit te pakken in ‚‚n van de beschadigde

compact volumes neemt toe.

Opmerking: soms kan RAR de statistieken niet resetten, zelfs bij

gebruik van deze schakeloptie. Voorbeeld: resetten kan niet

gebeuren bij het inpakken van ‚‚n groot bestand dat opgesplitst

wordt in verschillende volumes. RAR kan alleen de statistieken

resetten tussen twee aparte bestanden, niet in ‚‚n bestand.

Genegeerd wanneer gebruikt bij niet-volume archieven.

-sv- Maak afhankelijke compacte volumes.

Schakelt het resetten van de statistieken uit tussen het aanmaken

van volumes.

Compressie wordt iets beter, maar de kans om gegevens uit te pakken

uit een beschadigd of verloren gegaan volume van een volumeset

neemt beduidend af.

Genegeerd wanneer gebruikt bij niet-volume archieven.

-s- Compact archiveren uitschakelen

-t Bestanden testen na archivering. Deze schakeloptie is bijzonder

bruikbaar in combinatie met de opdracht

"Wis bestanden na archivering".

Bestanden worden gewist nadat het archief succesvol is getest.

-ta<datum>

Alleen bestanden verwerken die gewijzigd zijn na een bepaalde datum.

Formaat van de datumtekens is: YYYYMMDDHHMMSS.

Het is toegelaten om scheidingstekens zoals '-' of ':' te gebruiken

in de datumtekens.

Voorbeeld:

Deze schakeloptie is correct: -ta2001-11-20

-tb<datum>

Alleen bestanden verwerken die gewijzigd zijn voor een bepaalde

datum. Formaat van de schakeloptie is hetzelfde als bij -ta<datum>.

-tk Houdt originele archieftijd. Voorkomt dat RAR de archieftijd

wijzigt bij het veranderen van het archief.

-tl Archieftijd instellen op nieuwste bestand. Forceert RAR om de

datum van een aangepast archief in te stellen op de datum van

het nieuwste bestand in het archief.

-tn<tijd>

Bestanden toevoegen nieuwer dan <tijd>.

Het formaat van de tijdsingave is:

[<ndagen>d][<nuren>h][<nminuten>m][<nseconden>s]

Voorbeeld: gebruik schakeloptie -tn15d om bestanden nieuwer dan

15 dagen te verwerken en -tn2h30m om bestanden nieuwer dan 2 uur

en 30 minuten te verwerken

-to<tijd>

Bestanden toevoegen ouder dan <tijd>. Formaat van de schakeloptie

is gelijk aan -tn<tijd>.

-ts<m,c,a>[N]

Bestandstijd opslaan of herstellen (wijziging, aanmaak, toegang).

De schakeloptie -tsm zorgt ervoor dat RAR de bestandswijzigings-

tijd opslaat, met -tsc gebeurt dit voor de aanmaaktijd en met

de laatste toegangstijd voor de schakeloptie -tsa. Een mogelijke

parameter na de schakeloptie is een getal tussen 0 en 4 waarmee

de nauwkeurigheid van de bestandstijd wordt opgeslagen. De

waarde '1' staat voor een nauwkeurigheid van 1 seconde, 2 voor

0,006 553 6ste seconde, 3 - 0,000 0255 6ste seconde en 4 of '+'

voor de maximale tijdsnauwkeurigheid dat NTFS biedt, welke gelijk

is aan 0,000 000 1 seconde. De waarde '0' of '-' betekent dat de

aanmaak- en toegangstijd niet worden opgeslagen en dat lage

nauwkeurigheid (2 seconden) wordt gebruikt bij opslag van de

wijzigingstijd. Modi met hogere nauwkeurigheid zorgen voor

meer gegevens in het archief, tot maximaal 19 extra bytes per

bestand in het geval van de combinatie -tsm4 -tsa4 -tsc4.

Indien geen nauwkeurigheid is opgegeven, zal RAR de waarde

'4' (hoog) gebruiken.

De standaard RAR-modus is -tsm4 -tsc0 -tsa0, dus de wijzigings-

tijd zal worden opgeslagen met hoge nauwkeurigheid terwijl

de andere tijden worden overgeslagen.

Het is nodig om de schakelopties -tsc en -tsa op te geven om

te aanmaak- en toegangstijd in te stellen bij het uitpakken

van bestand (nauwkeurigheid is irrelevant, maar mag niet 0

zijn). Standaard stelt RAR alleen de wijzigingstijd in, zelfs

als het archief aanmaak- en laatste toeganstijden bevat.

Het instellen van de wijzigingstijd op uitgepakte bestanden

kan ook worden uitgeschakeld met -tsm-.

Het is mogelijk om de letter die de tijdstype aangeeft niet

te gebruiken indien u de schakeloptie op alle drie de tijden

wilt toepassen. Bijvoorbeeld, -tsm4 -tsa4 -tsc4 kan worden

vervangen door -ts4, -ts+ of -ts. Gebruik -ts- om alleen

de wijzigingstijd met lage nauwkeurigheid op te slaan of om

alle drie de tijden te negeren tijdens het uitpakken.

Bij het maken van een archief verlaagt RAR automatisch de

nauwkeurigheid indien hoge nauwkeurigheid niet ondersteund

wordt door het bestandssysteem. Dit kan niet hoger zijn dan

2 seconden bij FAT en 1 seconde in Unix. Tijdsnauwkeurigheid

van NTFS bedraagt 0,000 000 1 seconde.

Besturingssystemen beperken welke tijd kan worden ingesteld

tijdens het uitpakken. Met Windows kunnen alle drie de tijden

worden ingesteld, met Unix alleen de wijzigings- en laatste

toegangstijd, maar niet aanmaaktijd, DOS ondersteunt alleen

de wijzigingstijd.

Voorbeelden:

1) rar a -ts backup

Alle bestandtijden opslaan met de hoogst mogelijke nauw-

keurigheid.

2) rar x -tsa backup

Wijzigings- en laatste toegangstijd herstellen. De schakel-

optie -tsm is niet vereist, omdat RAR deze standaard al

gebruikt.

3) rar a -tsm1 -tsc1 backup

De wijzigings- en aanmaaktijd opslaan met lage nauwkeurig-

heid. Zonder -tsm1 zou RAR de wijzigingstijd met hoge

nauwkeurigheid opslaan.

-u Bestanden bijwerken.

Kan gebruikt worden bij het in -of uitpakken.

De opdracht a -u is gelijkwaardig aan u. Men kan de schakeloptie

"-u" ook gebruiken met de opdracht m of mf.

Als de "-u" schakeloptie gebruikt wordt met de opdrachten x of e,

dan zullen oudere bestanden enkel vervangen worden door recentere

als deze aanwezig zijn in het uitgepakte archief.

-v Volumes maken met automatische grootteherkenning of alle volumes

weergeven in een lijst.

Deze schakeloptie kan worden gebruikt bij het maken of weergeven

van volumes.

In het eerste geval schakelt het de automatische herkenning van

de volumegrootte in, zodat nieuwe volumes alle beschikbare

ruimte op het doelmedium gebruiken. Dit is handig bij het maken

van volumes op verwisselbare schijven. Lees meer of volumes

in de beschrijving van de schakeloptie -v<grootte>.

In het tweede geval, wanneer deze schakeloptie wordt gebruikt

samen met de opdracht 'V' of 'L', dwingt het RAR om de inhoud

van alle volumes weer te geven, waarbij gestart wordt bij degene

die wordt opgegeven op de opdrachtregel. Zonder deze schakel-

optie geeft RAR de inhoud weer van een enkel opgegeven volume.

-v<grootte>[k|b|f|m|M]

Volumes maken met grootte=<grootte>*1000 [*1024, *1, *...].

Standaard wordt <grootte> aanzien als duizend bytes

(niet 1024 x bytes). Men kan een waarde invoeren in kilobytes 'k',

in bytes 'b', in megabytes - 'm', miljoenen bytes - 'M',

gigabytes - 'g', miljaren bytes - 'G' of selecteer een

van de voorgeprogrammeerde waarden 'f' gevolgd door een waarde.

Deze kunnen zijn: 360, 720, 1200, 1440, 2880 of de beschikbare

schijfruimte.

Als er geen waarde wordt ingegeven, zal autodetectie plaatsvinden.

U kunt verschillende -v-schakelopties opgeven om verschillende

grootten voor verschillende volumes in te stellen. Bijvoorbeeld:

rar a -v100k -v200k -v300k archnaam

stelt een grootte van 100 KB in voor het eerste volume, een grootte

van 200 KB voor het tweede volume en 300 KB voor alle volgende

volumes.

Als volumes op verplaatsbare media worden gemaakt, zal de gebruiker

na het eerste volume worden gevraagd:

Volgend volume aanmaken?: Ja/Nee/Alles aanmaken

Hier moet men van schijf veranderen. "Alles aanmaken" zal

resulteren in het aanmaken van de volumes zonder onderbreking.

Standaard hebben RAR-vomumes volgende naamgeving:

'volumenaam.partNNN.rar, waar NNN het volumenummer is. Bij gebruik

van -vn schakeloptie is het mogelijk om over te schakelen naar een

ander naamgevingsschema, waarin het eerste bestand van het volume

de extensie .rar zal hebben, de volgende volumes worden genummerd

van .r00 tot .r99.

Bij het testen of uitpakken moet men enkel maar de eerste schijf

gebruiken. Als er geen schijf gedetecteerd wordt, zal gevraagd

worden:

Voer schijf in met <volgende volumenaam>. OK/Afbreken

Voer de juiste schijf in en druk OK.

Als het volume niet gevonden wordt, zal RAR de volgende boodschap

geven: Kan <volumenaam> niet vinden.

Archiefvolumes kunnen niet gewijzigd worden. De opdrachten d, f, u

of s kunnen hierbij niet gebruikt worden. De opdracht a mag enkel

gebruikt worden bij het aanmaken van een nieuw volumset.

Het kan zijn dat een bestand groter is in het archief dan uitgepakt.

Dit komt doordat "Opslaan" (geen compressie als het bestand erbij

vergroot) niet beschikbaar is voor multi-volumes.

Archiefvolumes die zelfuitpakkend zijn, kunnen gemaakt worden door

gebruik te maken van de schakelopties'-v' en '-sfx'.

Voorbeeld:

Maak volume archieven met vaste grootte:

rar a -s -v1440 floparch.rar *.*

zal een compact archief aanmaken met de grootte van 1440000 bytes.

-vd Schijfinhoud wissen voor het aanmaken van volume.

Alle bestanden en mappen op de doelschijf worden gewist bij gebruik

van de schakeloptie -vd. De schakeloptie werkt alleen bij

verwisselbare media. De inhoud van de harde schijf kan hierbij niet

worden gewist.

-ver[n] Bestandsversie-controle.

Forceert RAR om vorige bestandsversies te houden wanneer men reeds

bestaande bestanden in een archief bijwerkt.

Van oude versies wordt de naam gewijzigd in 'bestandsnaam;n',

waarbij 'n' het versienummer is.

Bij het uitpakken van een archief zonder gebruik te maken van de

-ver schakeloptie, zal RAR standaard de nieuwste versie uitpakken.

Dit is het bestand zonder versienummer.

Bij het opgeven van een juiste bestandsnaam, inclusief versienummer,

dan zal dit ook worden uitgepakt.

Voorbeeld:

'rar x arcnaam'

zal enkel de nieuwste versie uitpakken, terwijl

'rar x arcnaam bestand.txt;5'

het bestand 'bestand.txt;5' zal uitpakken indien dit in het archief

aanwezig is.

Als men bij het uitpakken de schakeloptie -ver gebruikt zonder

parameter, zal RAR alle versies van alle bestanden uitpakken.

In dit geval worden de versienummers van de uitgepakte bestanden

niet verwijderd. Het is mogelijk om een bepaalde bestand uit te

pakken door het opgeven van zijn versienummer als -ver parameter.

RAR zal enkel dit bestand uitpakken en het versienummer van de

bestandsnaam verwijderen.

Indien u bij het archiveren de 'n'-parameter opgeeft, zal deze het

maxmum aantal bestandsversies bepalen die worden opgeslagen in het

archief. Oude bestandsversies die deze grenswaarde overschrijden

zullen worden verwijderd.

Voorbeeld:

rar x -ver5 arcnaam

zal enkel de 5de bestandsversie uitpakken.

If you specify 'n' parameter when archiving, it will limit

the maximum number of file versions stored in the archive.

Old file versions exceeding this threshold will be removed.

-vn Oude stijl volumenaamgevingsschema gebruiken.

Standaard hebben RAR-volumes namen zoals 'volnaam.partNNN.rar',

waar NNN het volumenummer is. Door gebruik te maken van

schakeloptie -vn is het mogelijk om over te schakelen naar een

naamgevingsschema op basis van bestandsextensie waarin het eerste

volume in een meerdelige set de extensie RAR heeft.

De volgende volumes worden genummerd van .r00 tot .r99.

Dit kan handig zijn indien men een archief onder DOS gaat

uitpakken, die meerdere punten in een bestandsnaam niet toelaat.

-vp Pauzeren voor elke volume.

Standaard vraagt RAR toestemming voor het aanmaken of uitpakken

van volumes. Deze schakeloptie dwingt RAR dit altijd te doen.

Dit kan handig zijn als de schijfruimte beperkt is en men de

volumes meteen wil kopiëren naar een andere schijf.

-w<p> Werkmap toekennen.

Hierbij zal <p> als de nieuwe werkmap gelden. Deze schakeloptie

kan worden gebruikt om een map toe te wijzen voor tijdelijke

bestanden.

-x<f> Bestanden in gespecificeerde lijst <f> uitsluiten, jokers mogen

worden gebruikt. Men kan de -x schakeloptie meerdere keren opgeven.

Indien het masker jokers bevat, wordt dit masker toegepast op de

huidige map en al de subdirectory's die het bevat. Het is niet re-

cursief zonder jokers, dus als u bestanden met de naam "bestands-

naam" wilt uitsluiten in alle mappen, dient u twee maskers op te

geven: "bestandsnaam" voor de huidige map en "*\bestandsnaam" voor

de submappen. Indien u het exact pad naar het bestand weet dat u

wilt uitsluiten, dan kunt u deze opgeven met de syntax

"pad\bestandsnaam" alleen een bepaald bestand met de naam

"bestandsnaam" uit te sluiten. Indien u de syntax -xpad\bestands-

naam gebruikt bij het uitpakken van een archief, dan moet "pad"

een pad zijn binnen het archief, dus niet een pad dat op de schijf

ontstaat na het uitpakken.

Voorbeelden:

1) rar a -r -x*.bak -x*.rar rawfiles

*.bak en *.rar bestanden worden niet toegevoegd aan het archief

rawfiles.

2) rar a -r -x*\temp -x*\temp\* savec c:\*

alle bestanden van de c:-schijf inpakken met uitzondering van de

bestanden in de temp-map.

3) rar x -x*.txt docs

alle bestanden uitpakken met uitzondering van *.txt van docs.rar

-x@<lf> Bestanden uitsluiten aanwezig in opgegeven lijst. Indien -x@ wordt

gebruikt zonder bestandsnaamparameter, dan zullen de bestandsnamen

worden gelezen van de stdin.

Voorbeeld:

rar a -x@exlist.txt arch *.exe

-y 'Ja' veronderstellen op alle vragen.

-z[bestand]

Archiefcommentaar lezen van bestand <bestand>.

Gebruik deze met de schakeloptie -sc indien u de karakterset moet

instellen voor het commentaarbestand. Indien [bestand] niet wordt

opgegeven, dan wordt het commentaar vanaf de stdin gelezen.

Beperkingen

~~~~~~~~~~~

De padnaam is beperkt tot 259 tekens.

De maximumcommentaarlengte in een archief is 62 000 bytes.

Opdrachtbeperkingen:

De opdrachten 'd','u','f','c','cf' werken niet met archiefvolumes.

De opdracht 'a' kan niet worden gebruikt om een archiefvolume bij te

werken, alleen om archieven aan te maken.

Exit-waarden

~~~~~~~~~~~~

RAR sluit af met een nul-code (0) bij een succesvolle bewerking.

Een exit-code die geen nul is betekent dat de bewerking werd gestopt door

een fout:

255 USER BREAK Gebruiker heeft de bewerking onderbroken

9 CREATE ERROR Bestandsaanmaakfout

8 MEMORY ERROR Onvoldoende geheugen voor bewerking

7 USER ERROR Fout in opdrachtregelcommando

6 OPEN ERROR Fout bij openen van bestand

5 WRITE ERROR Fout bij schrijven naar bestand

4 LOCKED ARCHIVE Poging om een archief vergrendeld met de opdracht

'k' te wijzigen

3 CRC ERROR Een CRC-fout deed zich voor bij uitpakken

2 FATAL ERROR Een fatale fout deed zich voor

1 WARNING Niet-fatale fout(en) hebben zich voorgedaan

0 SUCCESS Geslaagde bewerking

Verklarende woordenlijst

~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~

Archief Speciaal bestand die 1 of meer bestanden bevat die - optioneel

- gecomprimeerd en/of versleuteld zijn.

Compressie Een methode om gegevens te coderen zodat hun grootte afneemt.

CRC Cyclic Redundancy Check. Wiskundige methode om controle-

informatie te berekenen voor gegevensvalidatie.

SFX Archiefmodule gebruikt om bestanden uit te pakken wanneer deze

worden uitgevoerd. (SelF-eXtracting module), meestal onder de

vorm van een .EXE-bestand.

Compact Een archief gemaakt met gebruik van een speciale compressie-

methode, die alle bestanden ziet als ‚‚n ononderbroken stroom

van gegevens. Zeer voordelig voor het inpakken van veel kleine

bestanden.

Volume Deel van een meerdelig- of opgesplitst archief.

Een archief opsplitsen of in volumes verdelen, maakt het

mogelijk om deze volumes weg te schrijven naar diskettes.

Compacte volumes moeten in volgorde uitgepakt worden, te

beginnen met de eerste.

Copyrights

© 1993-2009 Alexander Roshal

© 2009 RAR-Benelux

dank

Link naar reactie
Delen op andere sites

Als ik op uitpakken klik krijg ik een vlak in beeld met --uitpak opties waar staat bewerk modus --overschrijfmodus weet niet wat ik aan of uit moet vinken daar staat geen controle uitschakelen bij en weer een rij met bestanden zoals mijn doc/deze computer/ mappen.

maar kan het daar niet op terug vinden

Ik weet niet of het uitmaakt ik gebruik Windows XP(home)

Dank je voor je geduld alvast

Link naar reactie
Delen op andere sites


×
×
  • Nieuwe aanmaken...

Belangrijke informatie

We hebben cookies geplaatst op je toestel om deze website voor jou beter te kunnen maken. Je kunt de cookie instellingen aanpassen, anders gaan we er van uit dat het goed is om verder te gaan.