Moppen tappen

[Calvus]

Een luide jonge stem bij de apotheker:
"Drie dozen condooms in verschillende maten!"

 

Iedereen staat aan de grond genageld.

De apotheker reageert het vlugst:

 

"Ten eerste" zegt hij, "roept men niet zo!"
"Ten tweede is dit niets voor kleine kinderen en
"Ten derde stuur jij je vader maar."

Maar Jantje laat zich niet ontmoedigen:
"Ten eerste", antwoordt hij, "heb ik in de school geleerd, dat men luid en duidelijk moet spreken!"
"Ten tweede is dat niets VÓÓR kleine kinderen maar wel TÉGEN kleine kinderen" en, ...
"Ten derde gaat dit mijn vader niets aan, ze zijn namelijk voor mijn moeder die morgen voor een week naar Mallorca vliegt".

[Calvus]

Jefke en Mariette zijn aan het fietsen en wanneer Jefke een hindernis moet ontwijken en achter zijn Mariette moet rijden, roept hij tegen zijn vrouwke:

“Mariette , als ik uw poepeke zo zien draaien is het precies ons wasmachine.”

Mariette doet of ze niks heeft gehoord en fietst verder.

Wanneer diezelfde avond Jefke zijn Mariette bij het aantrekken van haar slaapkleed in haar Eva-kostuum ziet rondlopen, begint zijn bloed te kriebelen en hij zegt :

 “Mariette, als ik uw wasmachientje bezie, loop ik over van de goesting.”
“Kom, laat ons nog ne keer den nacht van ons leven hebben.”

Mariette bekijkt hare Jef, die ondertussen al in adamskostuum staat, van kop tot teen en antwoordt :

“Jefke, doet gij maar een handwasje, jongen.

Want voor zo'n klein wasje, steek ik mijn machine nie in gang zulle!!!”

 

 

[Calvus]

Een getrouwd stel was uitgenodigd voor een gemaskerd bal.
Aangezien de vrouw hoofdpijn had, zei ze tegen haar echtgenoot dat hij maar alleen naar het feest moest gaan.
Zij zou wel een aspirine nemen en dan naar bed gaan .

Nadat de vrouw een paar uur geslapen had, werd ze uitgerust en zonder hoofdpijn weer wakker.

Omdat het feest nog niet was afgelopen, ging ze alsnog naar het feest en daar haar man niet wist welk kostuum zij zou dragen, besloot ze hem een beetje uit te testen en te kijken wat hij deed als zij niet bij hem was.
 

Al snel zag de vrouw op het feest haar man dansen want ze wist uiteraard welk kostuum hij aanhad.

Dan met de één, dan weer met een ander.
Ze ging naar hem toe en danste ook met hem.

Na een tijdje fluisterde hij haar een leuk maar tevens oneerbaar voorstel in haar oor.
Ze stemde toe en samen verdwenen ze naar buiten om in de bosjes met elkaar te vrijen.

Even daarna ging de vrouw naar huis.

Ze vroeg zich af wat haar man zou zeggen als hij thuis zou komen. Zou hij iets over de vrijpartij zeggen?

De man wist namelijk niet dat hij eigenlijk met zijn vrouw gevreeën had.

Toen haar man thuiskwam, lag de vrouw in bed te lezen en ze vroeg of hij het leuk had gehad.

“Je weet dat ik het nooit zo leuk vind als jij er niet bij bent”, reageerde haar echtgenoot.

“Ik ben al na tien minuten weggegaan om te gaan kaarten in het café en mijn kostuum heb ik uitgeleend aan iemand anders.”

[Calvus]

Bij de les godsdienst vroeg de juf:

"Welk deel van het lichaam gaat het eerste naar de hemel?"

Mieke stak haar handje op en zei: "Ik denk onze handen".

"Waarom denk je dat het de handen zijn Mieke?"

Mieke antwoordde: "Omdat, wanneer je bidt, je de handen voor je vouwt in gebed, daarom moet God je handen eerst nemen"

"Wat een mooi antwoord" zei de juf.

Jantje stak zijn hand op en zei: "Juf ik denk dat het de voeten zijn".

De juf trok een bedenkelijk gezicht en vroeg: "Jantje waarom denk jij dat het de voeten zijn?".

Jantje sprak:

"Juf ik passeerde gisteren de slaapkamer van mijn ouders, moeder had haar benen in de lucht, de voeten naar de hemel en ze riep: “God oh God, ik kom”.
"Had mijn papa er niet op gelegen, dan denk ik dat we haar kwijt waren geweest".

De juf moest de klas verlaten om op de gang bij te komen....

[Calvus]

Er leefde eens heel lang geleden
een boertje werkzaam en tevreden.
Aan weelde was hij niet gewend,
een spiegel had hij nooit gekend.

 
En eens toen hij aan het spitten was
vond hij een stukje spiegelglas.
Hij nam't in zijn vereelte hand
't zat onder't vuil en onder't zand.

 
Hij veegde't aan zijn broekspijp af
en keek er in en stond toen paf.
"Mijn vader", zei hij, "sapperloot,
die is al vele jaren dood.

Mijn vader, och die goeie man,
hij is het en hij kijkt me an."
Hoofdschuddend stak hij 't in z'n zak,
en bekeek het thuis op zijn gemak.

 
En hij begon te overleggen,
wat zijn vrouw ervan zou zeggen.
Ze was wat bazig zijn Katrien
en zou er wel om lachen misschien.

En omdat hij daar zo bang voor was,
verborg hij 't onder zijn matras.
Maar telkens ging hij er weer heen.
"Mijn vader", zei hij dan tevreên.

Dat wekte argwaan bij z'n vrouw
die het hare er van weten wou
en zodra hij weer de deur uit was,
zocht en vond zij ’t spiegelglas

 

Zij wantrouwde haar goede Hein,

want er moet iets niet in orde zijn!
dat ze 't omkeerde en keek,
doch raakte toen geheel van streek.

"Daar heb je 't nou, ik dacht het wel,
er is een andere vrouw in 't spel.
Mijn man, hij heeft geen hart in 't lijf,
waarom houdt hij van zo'n lelijk wijf???"

 

16 november 2022 aangepast door Calvus

[Calvus]

[Calvus]

 

Een Sinjoor (geen "senior") staat met een lekke band ergens tussen Bommerskonten en Schapenkrulle, lichtjes verdwaald op 'n godvergeten stukje platteland, dat nog net aan de verkavelingswoede is ontsnapt.

Heeft hij toch wel z'n krik thuis gelaten, omdat de koffer vol zat met een deel van de verhuis naar z'n nieuwe appartementje aan 't zeitje..
Het wordt al een beetje donker, en hij gaat op speurtocht naar een teken van leven.

 
Oef.... hij belandt eindelijk aan een oude boerderij en niks te vroeg want het begint te regenen. Na lang en hard op de deur geklopt te hebben, steekt een boerke zijn kop naar buiten en als de stadsmens vraagt of hij een krik heeft, antwoordt het boerken:
" Neun-èk, èkke nie, moar gunter oachtere weunt 'r nog nen boer, die der mèsjienst eintje héi"

"Merske-si" replikeert de Sinjoor en wil de weg volgen, die de boer heeft aangewezen.

Maar dan roept 't boerken hem nog na:
"Moar k'n weet niedde of da's z'm zal utleine zeunnè, want 't ès nogal ne kwoaje en euk ne laastige veingt"

De Sinjoor haalt de schouders op en stapt fluks verder, want het begint nu echt goed te regenen en 't wordt ook donkerder.
Héél ver weg ziet hij een schraal lichtje en denkt "'k zaain èr baainao"

Maar dan slaat ook enige paniek toe en hij vraagt zich of, of die boer nu echt zou weigeren om z'n krik uit te lenen.
"Alleij, dee vent goat da toch nie refuzeire zekerst!?"

En met zompige schoenen en druipende kledij denkt hij, wat verder...
"Dedju, zow dee vent na zoa kontreir zaain, da 't em z'n krik ni zoa geve!? "

 

En wanneer hij de boerderij nadert begint hij zich al een beetje op te winden. (Sinjoren hebben soms een nogal kort wiekske)
"Alleij, stel doe na veur da'k éél da d'engd èm gelope, deur déé gietende reigen en déén bouer zou z'n krik ni geven...!?"

"Potverdju, da zal na toch ni woar zén hej, d'at déé vent zo moelaaik goa doen".

Danig over z'n toeren en doorweekt, staat de Sinjoor aan de deur en bonkt er danig hard op, zodat nogal snel een verschrikt boerken open doet.
En nog voor die kans krijgt iets te zeggen, mept de Sinjoor tegen die boer z'n kop.
"Arrêt, samflet...howdaa krik moar, 'k moet ze dedjue al ni meer émme! "

 

[Calvus]

     

[Calvus]

   

[Calvus]

Een man wil een huis laten bouwen.

Vraagt de architect hem hoe de woning er uit moet zien.
Antwoordt de man: “Rond!”

De architect : “Ja maar mijnheer, ... hoe moet bijvoorbeeld uw woonkamer er uit gaan zien?”
De man: “Rond!”

Architect: “Mijnheer, ik begrijp u niet goed, ... en uw wc dan?”
De man: “Rond!”

Architect: “Hoe moet uw gang er dan uitzien?”
De man: “Ook rond, ROND, … ALLES ROND !!!”

Architect: “Mijnheer, dat is niet te realiseren, hoe komt u hier nu bij ..... .
Legt u me dat eens uit!”

De man: Nou, ik hoorde mijn schoonmoeder gisteren tegen mijn vrouw zeggen:
"Als je toch gaat bouwen, dan kun je toch hier of daar wel een hoekje voor mij vinden, om te wonen?"